afscheid - ramar

---------------------------

Voorgelezen uit ‘Ramar, een spirituele vertelling’ van Darrell.T.Hare

(Ramar is een konijntje met ragfijne vleugels die woont in de wereld waar mensen rusten tussen hun levens op aarde.)

Uiteindelijk vertelt Ramar zijn nieuws aan Lydia. ‘Ik zal binnenkort geboren worden,’ zei hij tegen haar, ‘en de Herder heeft gezegd dat hij bij me zal zijn en me door alle dagen zal leiden die ik op aarde doorbreng.’

‘En hoe zul je die dagen besteden?’ vroeg Lydia.

Ramar had zijn antwoord onmiddellijk klaar. ‘Ik zal een leraar zijn,’ zei hij haar, ‘en ik zal de lessen van mijn vleugels delen met iedereen die ze wil horen.’

‘En wat zijn die lessen?’ vroeg Leonardo, en hij en Duif en Lydia kwamen dichterbij om hem te horen, net als alle andere dieren die zich rond hen hadden verzameld.

Ramar kon niet meteen antwoord geven, want wat hij had geleerd, was moeilijk onder woorden te brengen. Hij had het gevoel dat de lessen niet zozeer geschikt waren om hardop te zeggen of op te schrijven als wel om ze te voelen. Als je ze eenmaal voelde en in je hart hield, zou je de betekenis ervan kennen, en die betekenis zou je voor altijd veranderen.

Leraren onderwijzen niet op die manier. Dat wist Ramar zeker. En studenten luisteren ook niet zo.

Hij sprak tot Leonardo. ‘Ik zal degenen die me horen, vertellen dat we niet van elkaar kunnen houden als we niet van onszelf houden, en dat we elkaar niet kunnen beoordelen als we niet bereid zijn zelf beoordeeld te worden. Noch kunnen we anderen kwaad doen zonder dat onszelf te doen, of voor een ander denken of kiezen, of iemand anders dwingen te denken en te leven zoals wij.’

‘Maar als alles wat je verteld de waarheid is,’ vroeg Leonardo, ‘zouden degenen om je heen dan niet naar je moeten luisteren? En als ze dat niet doen, zou je hen dan niet moeten dwingen?’

‘Je kunt geen wijsheid schenken aan iemand die dat niet wil,’ antwoordde Ramar. ‘Wijsheid moet ontvangen worden. En zij die haar ontvangen, moeten er eerst voor kiezen haar te horen. Er is geen andere manier.’

Leonardo glimlachte bewonderend. ‘Je bent zeer wijs geworden, mijn lieve vriend,’ zei hij. ‘Heeft de Herder je dit geleerd?’

Ramar glimlachte op zijn beurt. ‘Ja,’ antwoordde hij. ‘Ik heb van de herder geleerd, net als ik van jou en van elk ander dier dat ik heb ontmoet, heb geleerd.’

‘Wat zul je zeggen als ze je vragen wat God is?’ vroeg Leonardo. ‘Hebben wij je dat geleerd?’

‘Ik zal zeggen dat God Alles-wat-er-is is en dat we allemaal deel van hem uitmaken… zoals de bladeren van een eik deel uitmaken van de boom, en noch van de boom noch van elkaar gescheiden zijn.’

Lydia viel hem in de rede. ‘Dat is een heel moeilijke les om te leren,’ zei ze, ‘en maar weinigen zullen je geloven. Misschien wel helemaal niemand op de hele wereld.’ Maar Ramar geloofde het wel. Hij had het varken met het lichtje in zijn poot gezien en wist dat het lichtje God was.

‘Maar we hebben allemaal een lichtje in ons,’ zei hij, terwijl hij naar de Herder keek. ‘Ik weet zeker dat dat waar is.’

En de Herder beaamde dat. ‘Het is niet groter dan een splintertje,’ zei hij tegen de menigte die nu om hen heen stond, ‘maar dat is groot genoeg als het splintertje God is.’

Hij gebaarde naar de Duif Bijgenaamd De Liefde.

‘We moeten vertrouwen in onszelf hebben,’ zei hij, ‘en weten dat God in ons is, in ieder van ons… zelfs in het meest onaanzienlijke dier en de meest onbetekenende mens. En als het soms lijkt of het splintertje is verdwenen en we het niet meer zien, moeten we blijven geloven dat het er is, zo volledig en vol vertrouwen.

Ramar had aandachtig geluisterd naar elk woord dat de Herder had gezegd, want het leek alsof zijn eigen hart sprak in plaats van dat van hem. Hij kon niet uitleggen of begrijpen. Hij wist alleen dat de wijsheid van de Herder ook in zijn eigen hart leefde en dat hij die op een dag zou delen met iedereen die maar wilde luisteren.

De Herder stond op van de plek waar hij gezeten had en kwam naast Ramar staan. ‘Ik denk dat het tijd is om te gaan,’ zei hij, ‘als jij denkt dat je er klaar voor bent.’

‘Ik ben klaar,’ zei Ramar, en terwijl hij antwoordde, ontstond er een gloed rond zijn vleugels en elke heldere kleur glinsterde met de warmte van licht.

Plotseling wist hij de betekenis van zijn vleugels en waarom hij ze had. Hij keek naar de Herder en de Herder wist het ook. ‘De waarheid geeft je vleugels naar de harmonie met God,’ zei hij tegen Ramar, en er klonk een vriendelijkheid in zijn stem die elke twijfel wegnam.

Ramar was nu zeker van elke les die hij had geleerd. Zijn enige vraag was nog hoe hij ze zich allemaal zou kunnen herinneren als hij geen konijn met regenboogvleugels meer zou zijn.  ‘Herinneren mensen zich wat ze hebben geleerd in de Tussenwereld?’ vroeg hij, en de Herder vertelde hem dat ze dat soms inderdaad doen. ‘In het begin zul je je niet alles herinneren,’ zei hij, ‘maar geleidelijk aan zal het allemaal terugkomen: elke kleur,elke les, elke bestaansreden.’

Ramar was tevredengesteld. Hij was er klaar voor om geboren te worden. Hij zou de lessen zo goed mogelijk in zijn hart  bewaren en weten dat hij niet alleen was.

Maar hoe kon hij afscheid nemen? Vroeg hij zich af. Wat zou het leven voorstellen zonder Lydia en Duif en Leonardo? Ze waren hem net zo dierbaar als het leven zelf. En in die wetenschap keek hij liefdevol van de een naar de ander en grifte hun gezichten in zijn geest en geheugen, zodat hij hen nooit zou vergeten.

Lydia was ook verdrietig, want ze was zielsveel van Ramar gaan houden, en dat kon hij aan haar ogen zien toen hij haar gezicht afzocht naar iets wat hij misschien had gemist. En Duif, die voelde wat er zou komen, keek de andere kant op toen Ramar dicht bij hem kwam, zodat hij zijn tranen niet zou zien. Duif had vertrouwen in de toekomst en wat er kwam… maar vandaag voelde hij alleen het verdriet van de scheiding. Straks zou Ramar er niet meer zijn.

En ten slotte was daar Leonardo, die nu eens helemaal niets zei, omdat hij wist dat zijn stem zijn gevoelens zou verraden als hij zou proberen te praten. Zijn wijsheid was een ding, maar zijn liefde was heel iets anders, en was te diep om afscheid te kunnen nemen.

‘Is doodgaan niet zo?’, vroeg Ramar hun en Lydia kon de woorden vinden om antwoord te geven.

‘Een beetje,’ zei ze. ‘Het is altijd droevig om degenen die je liefhebt te verlaten, zelfs als je weet dat het geen scheiding voor altijd is.’

‘Alleen het leven is voor altijd,’ bracht Leonardo hem in herinnering, ‘en de dood is maar een ogenblik. Dat moet je nooit vergeten.’

Ramar was gerustgesteld door deze waarheid, maar niet helemaal en er rolden tranen over zijn wangen toen hij zijn vrienden één voor één een afscheidskus gaf. Mooie Lydia. Trouwe Duif. Diepzinnige Leonardo. ‘Ik zal jullie weerzien,’ zei hij, ‘voordat jullie het weten.’

En daarna, terwijl wij anderen in stilte toekeken, wierp Ramar nog een laatste liefdevolle blik op de Herder en rees op zijn regenboogvleugels omhoog door de wolken, totdat hij uit het zicht verdwenen was.


 
     
  intro - dagboek - foto's - inspiratie - medisch - afscheid - gastenboek - contact - links